De rietkikker
hyperolius

Er bestaan meer dan 100 moeilijk te determineren soorten met vele ondersoorten (zie lijst onderaan).
De bekendste is H. marmoratus.

Uiterlijk
Deze zeer kleurrijke, slankgebouwde kikkertjes hebben meestal een (donkere) groene of bruine rug met rode, gele, witte of blauwe tekening.
De buikzijde is wit of gelig en aan de tenen en vingers zitten rode of gele hechtschijven.
De binnenzijde van de ledematen is meestal roodachtig.
Ze worden 2,5 à 4 cm groot en hebben grote ogen.
Het kleine trommelvlies is nauwelijks of niet zichtbaar.
Zwemvliezen zijn klein tussen de vingers en tot halverwege tussen de tenen.
Deze nachtactieve dieren zitten regelmatig te zonnen.

Verspreidingsgebied
Afrika, ten zuiden van de Sahara, in open savannes, bossen, tuinen en graslanden.
Vaak langs de waterkant.
Niet in woestijnen of regenwouden.

Huisvesting
Mannen verdedigen kleine territoria door te trappen met hun poten.
Het terrarium moet minimaal 100 x 50 x 50 cm zijn voor een zestal kikkers en minstens een kwart van het bodemoppervlak dient uit ±10 cm diep (regen)water te bestaan.
Plaats daarin drijfplanten (Pistia stratiotes), rietstengels en andere planten.
Houd de temperatuur het hele jaar door overdag op 28-32°C.

Voeding
Kleine insecten.
Sproei elke dag even met water, waaraan regelmatig vitaminen en mineralen zijn toegevoegd.

Geslachtsonderscheid
De keel is bij de mannetjes helderder geel en meer korrelig, de keelzak is vaak gerimpeld.
Mannetjes roepen met een enorme, enkelvoudige kwaakblaas.
Tijdens de voortplantingstijd verschillen de geslachten soms in kleur.

Paring en eileg
Als de dagen langer worden of als het regent, beginnen de mannen luid te piepen en te vechten met andere mannetjes.
Tijdens de paring legt het vrouwtje enkele tientallen of honderden eitjes aan het wateroppervlak, vaak aan drijfplanten en soms net boven water.

Opfok
De eieren komen bij 22-24°C na 4 tot 10 dagen uit.
Voer de kieskeurige larven na drie dagen vlokkenvoer, algen en ander groenvoer en gehakte regenworm.
Na de metamorfose (na 4 tot 6 weken) zijn de kikkertjes meestal groen met gele strepen.
Ze zijn geslachtsrijp na 6 tot 18 maanden.
Pas op voor inteelt (kleurvermindering, verminkingen)

Aanschaf
Rietkikkers worden in Afrika op het geluid gevangen, hetgeen vooral mannetjes oplevert.
Koop best meerdere exemplaren (bv. 10), omdat het meestal heel moeilijk is dieren (vrouwtjes) van dezelfde (onder- )soort nogmaals te krijgen.

Soorten
• Hyperolius acuticephalus
• Hyperolius acuticeps
• Hyperolius acutirostris
• Hyperolius ademetzi
• Hyperolius adspersus
• Hyperolius albofrenatus
• Luipaardboomkikker (Hyperolius argus)
• Hyperolius atrigularis
• Hyperolius balfouri
• Hyperolius baumanni
• Hyperolius benguellensis
• Hyperolius bicolor
• Hyperolius bobirensis
• Hyperolius bocagei
• Hyperolius bolifambae
• Hyperolius bopeleti
• Hyperolius brachiofasciatus
• Hyperolius camerunensis
• Hyperolius castaneus
• Hyperolius chlorosteus
• Hyperolius chrysogaster
• Hyperolius cinereus
• Hyperolius cinnamomeoventris
• Hyperolius concolor
• Hyperolius cystocandicans
• Hyperolius diaphanus
• Hyperolius dintelmanni
• Hyperolius discodactylus
• Hyperolius endjami
• Hyperolius fasciatus
• Hyperolius ferreirai
• Hyperolius ferrugineus
• Hyperolius frontalis
• Hyperolius fuscigula
• Hyperolius fusciventris
• Hyperolius ghesquieri
• Hyperolius glandicolor
• Hyperolius gularis
• Hyperolius guttulatus
• Aronskelkkikker (Hyperolius horstockii)
• Hyperolius houyi
• Hyperolius hutsebauti
• Hyperolius igbettensis
• Hyperolius inornatus
• Hyperolius kachalolae
• Hyperolius kibarae
• Hyperolius kihangensis
• Hyperolius kivuensis
• Hyperolius kuligae
• Hyperolius lamottei
• Hyperolius langi
• Hyperolius lateralis
• Hyperolius laticeps
• Hyperolius laurenti
• Hyperolius leleupi
• Hyperolius leucotaenius
• Hyperolius lucani
• Hyperolius maestus
• Hyperolius major
• Hyperolius marginatus
• Hyperolius mariae
• Hyperolius marmoratus
• Hyperolius minutissimus
• Hyperolius mitchelli
• Hyperolius molleri
• Hyperolius montanus
• Hyperolius mosaicus
• Hyperolius nasutus
• Hyperolius nienokouensis
• Hyperolius nimbae
• Hyperolius nitidulus
• Hyperolius obscurus
• Hyperolius occidentalis
• Hyperolius ocellatus
• Hyperolius parallelus
• Hyperolius pardalis
• Hyperolius parkeri
• Hyperolius phantasticus
• Hyperolius pickersgilli
• Hyperolius picturatus
• Hyperolius pictus
• Hyperolius platyceps
• Hyperolius polli
• Hyperolius polystictus
• Hyperolius protchei
• Hyperolius pseudargus
• Gevlekte rietkikker (Hyperolius puncticulatus)
• Hyperolius punctulatus
• Hyperolius pusillus
• Hyperolius pustulifer
• Hyperolius pyrrhodictyon
• Hyperolius quadratomaculatus
• Hyperolius quinquevittatus
• Hyperolius raveni
• Hyperolius reesi
• Hyperolius rhizophilus
• Hyperolius rhodesianus
• Hyperolius riggenbachi
• Hyperolius robustus
• Hyperolius rubrovermiculatus
• Hyperolius sankuruensis
• Hyperolius schoutedeni
• Hyperolius seabrai
• Hyperolius semidiscus
• Hyperolius sheldricki
• Hyperolius soror
• Hyperolius spatzi
• Hyperolius spinigularis
• Hyperolius steindachneri
• Hyperolius stenodactylus
• Hyperolius swynnertoni
• Hyperolius sylvaticus
• Hyperolius tannerorum
• Hyperolius thomensis
• Hyperolius thoracotuberculatus
• Hyperolius tornieri
• Hyperolius torrentis
• Hyperolius tuberculatus
• Hyperolius tuberilinguis
• Hyperolius vilhenai
• Hyperolius viridiflavus
• Hyperolius viridigulosus
• Hyperolius viridis
• Hyperolius wermuthi
• Hyperolius xenorhinus
• Hyperolius zonatus