Tweekleurige gifkikker
(Phyllobates Bicolor)
Foto: amfibia
--------------------------------------------------------------------------------------------------
Synoniemen:Phyllobates melanorrhinus (Berthold 1845, Gorham 1963), Phyllobates chocoensis (Posada Arango 1869), Dendrobates tinctorius var. chocoensis (Boulenger 1913), Phyllobates nicefori (Noble 1923).
Namen:Tweekleurige gifkikker (NL), Two coloured Poison frog (UK), Black Legged Poison Frog (UK), Zweifarbiger Blattsteiger (DU)
Beschrijving:
Een kikker met gladde huid (i.t.t. de P. terribilis). Ze variëren in grootte van 39 tot42 mm, waarbij de vrouwtjes doorgaans groter zijn dan de mannetjes. Als jonge dieren hebben ze dorsolaterale strepen, vaak in de kleur die ze later over bijna het hele lichaam hebben. Dit kan goudgeel, oranjegeel of oranjerood zijn, waarbij de buik zwart, oranje of goudkleurig is. De onderkant van dijbeen en bovenarm zijn vaak groen en zwart gemarmerd. De iris en vaak ook het oor (tympanum) zijn zwart of roodbruin. De eerste vinger is vaak iets langer dan de eerste. In de huid is batrachotoxine aanwezig. Ze hebben geen zwemvliezen. Het geslachtsonderscheid is niet eenduidig, vaak (maar niet altijd) is bij volwassen dieren het vrouwtje wat ronder en groter dan het mannetje.
Leefgebied en verspreiding:
Westelijke flank van het noordelijke deel van de Cordillera Occidental, van 25-1500m, het noordwestelijke deel van Colombia (Chocó en Valle del Cauca). Ze zijn vaak te vinden in het struikgewas langs brede beken waarin ook de larven worden afgezet. Afhankelijk van de hoogte varieert ook de temperatuur maar in alle gevallen is de luchtvochtigheid bijna 100% als gevolg van de enorme regenval in hun leefgebied.
Op grotere hoogten is vooral de nachttemperatuur vaak niet hoger dan 18°, terwijl dat in lager gelegen gebieden zo'n 23° kan zijn. Overdag loopt de temperatuur vaak op van 24-28°, afhankelijk van de hoogte.
Verzorging/Nakweek:
In een voldoende groot terrarium (50 x 50 x 50) kan een kweekgroep (1 mannetje, 2 vrouwtjes) gehouden worden.
Met een paar stronken, wat bromelia's en een stevige klimplant op een bodem van turfplaatjes en beukenblad kan voor de aankleding volstaan worden.
De luchtvochtigheid moet hoog gehouden worden bij een temperatuur van 25° overdag en 20° 's nachts.
Als ze ongeveer 1½ jaar zijn kunnen ze zich voortplanten.
Met een schril onderbroken gefluit roep het mannetje zijn vrouwtje.
Ze zetten de eieren (10-22 stuks) vaak in donkere holletjes (bv. fotokokertjes) af en deze komen na 10-16 dagen uit, waarna het mannetje ze naar een geschikt watertje brengt.
Ze kunnen samen opgroeien en zijn prima te voeren met tetramin, discusvissenvoer en Sera micron. Ze groeien in 40-55 dagen van larf tot jonge kikker.
Als volwassen kikkers zijn het goede eters die vrijwel alles, van springstaarten tot grote wasmotlarven, naar binnen slaan.
De jonge dieren hebben eerst vooral voorkeur voor springstaarten en kleine fruitvliegen, liefst zo gevarieerd mogelijk.
------------------------------------------------------------------------------------------------